De Moezeköttel
Als op 1 april 1945 de kruitdampen boven Megchelen weer optrekken, blijkt dat veel huizen en boerderijen onherstelbaar beschadigd zijn. Met frisse moed worden tal van noodwoningen gebouwd met de aanwezige puinresten. De één wat sterker of groter dan de ander. Bijna al die noodwoningen zijn inmiddels weer verdwenen. Maar één piepklein exemplaar, is gerestaureerd: ‘De Moezeköttel"
De naam is illustratief voor de omvang, maar het optrekje, dat een antwoord was op de naoorlogse woningnood, is uiteraard groter dan een muizenkeutel.
De Moezeköttel stond op instorten, maar is dankzij de inzet van het eigenaarsechtpaar Hettelaar en een ploeg vrijwilligers opgeknapt en teruggebracht naar een museale sfeer die 21 jaar bewoning oproept. Het is het verhaal van het dagelijks leven van drie gezinnen die tot 1966 in de noodwoning onderdak vonden.
De Moezeköttel, aan de Liberation Route, is onderwerp van een gelijknamig boek en van een Nederlands-Duitse lesbrief voor leerlingen tussen 10 en 17 jaar. Bovendien is het een pleisterplaats op grensoverschrijdende fiets- en wandelroutes. In de naastgelegen kapschuur kunt u terecht voor een kopje koffie of thee en een goed gesprek. Ook zijn daar de op deze website getoonde films op een groot scherm te bekijken.
Dankzij de grote hoeveelheid informatie die verzameld is, kon het boek "Opdat wij niet vergeten" worden uitgegeven. Tevens werd het programma Parashoot ontwikkeld als lesprogramma voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs.Verdere activiteiten noopten de samenstellers om binnen de stichting "de Moezeköttel" een werkgroep op te richten met als naam, de titel van het boek. OWNV, Opdat Wij Niet Vergeten. Deze werkgroep stelt zich ten doel, een herdenkingsmonument op te richten in Gendringen, voor alle slachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen de huidige gemeente Oude IJsselstreek zijn gevallen. Ook voor hen, die uit de gemeente kwamen en elders zijn omgekomen, bijvoorbeeld als dwangarbeider in werkkampen, of soldaten die op de Grebbeberg zijn gesneuveld.
Megchelen was 28 maart 1945 het eerste dorp boven de grote rivieren, dat door de geallieerden werd bevrijd. Dat bracht niet alleen een roes van vreugde. Er sneuvelden 30 Canadese en 120 Duitse soldaten, terwijl onder de burgerbevolking 8 slachtoffers te betreuren waren. De helft van het dorp lag in puin. Bewoners, die huis en haard verloren hadden, moesten hun bivak opslaan in in allerijl neergezette optrekjes of provisorisch tot woning omgetoverde kippenhokken, kelders, vee- of varkensstallen, schuurtjes of een half huis, waarvan de andere helft was weggevaagd.
Nood breekt wet
"Nood breekt wet, mensen moeten kunnen wonen en slapen. Alleen al in Megchelen, dat toen circa 500 inwoners telde, hadden we 71 van dit soort noodbehuizingen”, weet Joop Keurentjes, auteur van het boek De Moezeköttel.
De Moezeköttel, in het boeren-buitengebied van Megchelen, is na restauratie het enige nog gave exemplaar. En het kleinste.
De noodwoning aan het Asbroek oogt weer als in de naoorlogse jaren, waarbij de wederopbouwtijd met zijn woningnood en de bewonersgeschiedenis tussen 1945 en 1966 ijkpunten waren voor herstel en inrichting. Het woninkje van amper 40 vierkante meter werd voor 1.841 gulden met een achteraf verleende vergunning gebouwd op het erf van een door oorlogsvuur getroffen keuterboerderij, die in de volksmond al Moezeköttel werd genoemd. Met stenen en dakpannen uit de brand die nog bruikbaar waren. Een woning zonder spouwmuren, waarin het voor alles behelpen was.
Behelpen
“Er was één slaapkamer, er waren geen kleerkasten, er was geen elektra, de waterpomp stond buiten op het erf en de wc, ook buiten, was een gat met opgemetseld muurtje met een planken zit erover. Het kolenfornuis in de woonkeuken diende tevens als kachel. "Dan moet je je daarmee als echtpaar met drie kinderen maar zien te redden”, zeggen Keurentjes, lid van de historische vereniging Gendringen en Ben Tinnevelt, penningmeester van stichting De Moezeköttel. “De kinderen sliepen in het ledikant van de ouders tot die naar bed gingen. Dan werden ze op een matras in de woonkeuken gelegd. Later kwam er in de slaapkamer een scheidingswand met stapelbed.”
Bewoners en bouwers
De eerste bewoners waren ook de bouwers: Willem Roes en zijn vrouw Trui Kapelle, met hulp van buurman-boer Reintjes die goed was in metselen. Willem en Trui hadden geen kinderen en bewoonden eerder de boerderij op het erf die bij de bevrijding afbrandde. De informatie, die in hoge mate bepalend is voor de huidige inrichting, komt van neef Goes (80), die oom en tante regelmatig tot hulp was op de nieuw leven ingeblazen boerenbedoening met enkele koeien, wat varkens en kippen, een moestuin en aangrenzend akkerland voor de teelt van aardappelen, rogge, gerst en bieten. Goes hielp omdat oom Willem gebukt ging onder de jicht. Het echtpaar met drie kinderen was Hent Visser en Marie ter Beke, dat in 1951 gehuurd in de Moezeköttel trok voor een rijksdaalder per week. Marie was volgens boekschrijver Keurentjes haar tijd vooruit, had een handbediende breimachine en voorzag half Megchelen en omgeving van truien en wat dies meer zij. Manlief Hent deelde in de vooruitgang en bijverdiensten: hij had broedmachines voor de verkoop van kuikens.